
Heren van het kasteel
Als we praten over het onderwijs in Afferden in vroeger jaren dan denken we aan scholen, meesters en juffen, leerplicht en daarmee verbonden zaken, zoals we deze sedert vele jaren kennen. Ook voordat deze aangelegenheden algemeen geregeld waren, was men het erover eens dat het voor kinderen noodzakelijk was te leren schrijven en lezen. In oude geschriften van ongeveer drie eeuwen geleden staat beschreven dat de toenmalige bewoners van kasteel Bleijenbeek voor het onderwijs zorg droegen. De onderwijzer van Afferden werd namelijk door de “Heren” – zoals de bewoners van het kasteel heetten – benoemd. In die tijd woonde de familie Schenk van Nijdeggen in het kasteel. Het recht van de aanstelling van de onderwijzer berustte op een oude schenking die Barbara van der Lippe, genaamd Hoen, in 1647 deed. Zij schonk de som van 1000 gulden ten behoeve van de school en tot onderhoud van de onderwijzer. De schoolmeester was tevens koster en zijn huis diende als school. Er was een betrokkenheid met de parochie zodat de kinderen ook de nodige godsdienstlessen kregen. Het historische tijdschrift “De Maasgouw” vermeldt dat Jan Jeurgens reeds vóór 1674 koster-schoolmeester van Afferden was. Hij stierf in 1724 na meer dan vijftig jaar dit ambt te hebben bekleed. Omdat kinderen in die tijd vooral in de zomermaanden op het land moesten werken was het vaak moeilijk kinderen regelmatig naar school te laten gaan. In 1717 werd officieel de schoolplicht ingevoerd. De ouders moesten schoolgeld betalen.

Franse Tijd
De Franse Revolutie in 1789 heeft tot vele veranderingen geleid. De macht en de privileges van adel en geestelijkheid werden massaal teruggedrongen. Van 1794 tot 1814 is het gebied tussen Maas en Rijn ingelijfd bij Frankrijk. Daardoor heeft in die tijd hier de Franse wetgeving gegolden. Zodoende is in ons woongebied de scheiding tussen kerk en staat ook doorgevoerd. Deze is met betrekking tot het onderwijs na de Franse tijd gehandhaafd. Voor het onderwijs betekende dit dat de invloed van de kerk afnam. De gemeente Bergen zorgde voortaan voor het onderwijs. Zij inde het schoolgeld, betaalde de onderwijzers en alle andere schoolkosten. Ook na het vertrek van de Fransen bleef de overheid verantwoordelijk voor het onderwijs en sedert 1815 had Afferden een openbare school. Er kwam meer aandacht voor goed geschoolde onderwijzers en de gemeente zorgde voor een behoorlijk schoolgebouw en een woning voor de onderwijzer. Het leren lezen en schrijven was belangrijker dan het inprenten van de beginselen en voornaamste waarheden van de katholieke kerk: de catechismus. Het feit dat de plaatselijke school openbaar was, heeft in Afferden geen probleem opgeleverd. Omdat er in Afferden met een vrijwel geheel katholieke bevolking geen kwesties waren wegens verschil in levensovertuiging is de verhouding tussen school en kerk ook goed gebleven.

Er is dan inmiddels een school gebouwd aan de Dorpsstraat. Het was een school met vier lokalen en naar verluidt woonde de onderwijzer enige tijd in de school. We kennen het uiterlijk van de school vooral als achtergrond voor de eerste schoolfoto’s gemaakt rond 1900. Van de voorzijde van de school aan de Dorpsstraat zijn niet veel foto’s bekend. Het leek een vrij hoog gebouw, maar dat kwam omdat de begane grond hoger lag. Aan de achterzijde ging je met een trapje naar binnen. Vermeldenswaardig is dat ten tijde van het hoog water in 1926 tijdelijk vee in de school werd gestald.

Op de eerste schoolfoto’s zien we ook de hoofdmeester van die tijd: meester Titulaer. Hij heeft deze functie uitzonderlijk lang bekleed: van 1874 tot 1920, hij was toen 70 jaar oud. Meester Titulaer was tevens dirigent van fanfare Helpt Elkander. In deze periode wordt het belang van het onderwijs steeds groter wat ertoe leidt dat in 1900 de leerplichtwet van kracht wordt.

Bijzonder onderwijs
In de tweede helft van de 19e eeuw ontstond er een schoolstrijd tussen openbaar (bestuurd door de overheid) en bijzonder onderwijs (door een bestuur op grond van een bepaalde geloofsovertuiging). Dit kwam o.a. omdat de overheid alleen het openbare onderwijs financierde. Dit leidde uiteindelijk tot de Lager Onderwijswet van 1920 waarin de financiële gelijkstelling werd vastgelegd: de overheid bekostigde voortaan ook het bijzonder onderwijs. Daarna zijn de scholen van de gemeente Bergen overgegaan van openbaar naar bijzonder. In Afferden gebeurde dit in 1939 en daarbij heeft pastoor Peters een belangrijke rol gespeeld. De rol van het geloof in het onderwijs werd belangrijker: godsdienstlessen door de pastoor, ontslag van getrouwde vrouwen.

In de jaren twintig van de vorige eeuw bleek vernieuwing en uitbreiding van de huisvesting van de school noodzakelijk. Dit hield mede verband met de invoering van het zevende leerjaar. Zodoende is in 1930 de meisjesschool aan de Langstraat gebouwd. Het was een school met vier klassen die later nog is uitgebreid. Van 1931 tot 1935 werden twee lokalen ook gebruikt als lagere landbouwschool. Aanvankelijk was dit dus een openbare lagere meisjesschool die onder het gezag viel van de hoofdonderwijzer van de jongensschool. In die tijd was dit meester Janssen die zich zowel voor het onderwijs als voor het verenigingsleven (o.a. dirigent van de fanfare) in Afferden zeer verdienstelijk heeft gemaakt en daarvoor ook koninklijk en kerkelijk is onderscheiden.

Toen de scholen in 1939 aan de parochie werden overgedragen en bijzondere katholieke scholen werden, hebben de zusters van Sint Jozef uit Amersfoort het onderwijs aan de meisjesschool op zich genomen. De overname van de openbare school door het kerkbestuur vond plaats op 1 augustus van dat jaar. Dit betekende het ontslag van een van de toenmalige vrouwelijke leerkrachten, omdat zij getrouwd was, zij kreeg een aanstelling op de school van de Belt daar dit een openbare school was gebleven. Het eerste hoofd van de St. Jozefschool was zuster Gabriël van de Vecht van 1939 tot 1944. In die tijd was men ook bezig met het inrichten van de overdekte speelplaats aan de voorzijde van de school, die als “bewaarschool” voor de kleuters moest dienen. De middelen waren echter beperkt, zo gebruikte men o.a. oud behangpapier om op te tekenen. De “bouwzuster” was zuster Odrada Roelofzzen die de opleiding voor het Fröbelonderwijs volgde. De bewaarschool begon op 6 november 1939 met 48 kinderen. Dit aantal steeg binnen 14 dagen tot 60. Omdat dit aantal voor één leidster erg veel was, kreeg zij ondersteuning van enkele oudere meisjes uit Afferden die reeds van school waren.


Oorlog en herstel
Toen in 1940 de oorlog uitbrak, kon het onderwijs aan de scholen van Afferden aanvankelijk gewoon worden voortgezet. In juni 1942 werd de school aan de Dorpsstraat echter door een vliegtuigbom zwaar beschadigd en kon daardoor niet meer worden gebruikt. Vanaf die tijd kregen de jongens en de meisjes apart afwissend ’s morgens of ’s middags les in de meisjesschool. Op 5 september 1944 werd de school door de Duitsers in beslag genomen en werd het onderwijs gestaakt. Daarna volgde de evacuatie. Toen de leerkrachten in mei 1945 terugkeerden, vonden ze alleen nog kale muren en alles moest nieuw worden aangeschaft. De school kon dan ook voorlopig niet beginnen. Naar verluidt begon de meisjesschool op 16 januari 1946 voor halve dagen en gingen de kleuters op 4 februari weer naar school. Totdat de jongensschool in gebruik werd genomen kregen jongens en meisjes afwisselend les. Pas in 1948 kwam het kleuteronderwijs eigenlijk weer volledig op gang in een gemoderniseerde ruimte. Op 1 februari 1947 werd zuster Urbana Nieuwendijk benoemd tot hoofd van de meisjesschool. Met de bouw van de St. Antoniusschool aan de Langstraat rond 1948 kreeg Afferden uiteindelijk twee aparte lagere scholen voor bijzonder onderwijs.

In 1948 komt door het afscheid van meester Janssen de benoeming van een nieuw hoofd van de jongensschool aan de orde. Meester Goossens wordt tot hoofdonderwijzer benoemd.
Na meester Goossens wordt meester de Valk in 1961 tot hoofd benoemd en deze wordt op 1 januari 1967 opgevolgd door meester Claessens die in juni 1972 om gezondheidsredenen moet stoppen.
Wordt vervolgd